Asiel­opvang - vervolg­vragen


Stuurt Alkmaar asiel­zoekers met een kluitje het riet in?

Indiendatum: 7 jul. 2023

Inleiding

Op 20 juni jl heeft het college onze vragen over asielopvang in Alkmaar d.d. 31 mei jl. beantwoord. Deze beantwoording vinden wij teleurstellend, zeer mager en roept met name meer vragen op. Wij stellen daarom de volgende vervolgvragen aan het college, waarbij wij nogmaals nadrukkelijk willen wijzen op het feit dat de voorgenomen 150 asielopvangplekken veruit onvoldoende invulling geeft aan de te verwachten reële opdracht aan de gemeente Alkmaar ter invulling van de aankomende spreidingswet. Daarmee wordt door het college aan de inwoners van Alkmaar naar onze mening verkeerde voorstelling van zaken gegeven dan wel onjuiste verwachtingen gecreëerd t.a.v. de omvang van deze opdracht. In huidige tijden is het meer dan ooit van belang dat de overheid betrouwbaar is een constructief en effectief beleid voert, ook waar het gaat om zo kosten-efficiënt mogelijk omgaan met gemeentelijke uitgaven. Ad hoc beleid dat naar verwachting binnen afzienbare tijd weer zal moeten worden aangepast hoort daar niet bij.

Daarnaast maken we graag van deze mogelijkheid tot artikel 42 RvO vragen gebruik om, in vervolg op de rondvraag in de raadsvergadering d.d. 6 juli 2023, nog een enkele vraag te in te dienen over het dringende verzoek van COA en Nidos aan het college om op zeer korte termijn opvang te realiseren voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s).

Hieronder volgen onze vragen:
In de beantwoording d.d. 20 juni jl. geeft het college aan ‘op korte termijn’ bestuurlijk overleg te voeren met het COA over een nieuw plan voor asielopvang, anders dan de eerder overgekomen COL, aan de Robonsbosweg.

Vraag 1.
Is inmiddels bekend wanneer dit overleg plaatsvindt? Zo ja, wanneer? Zo nee kan het college hier dan haast mee maken, i.a. dit voor het reces nog te plannen gezien de urgentie van het vraagstuk? Kan het college in beide situaties toezeggen de raad daags na het overleg middels een memo geïnformeerd over de uitkomsten ervan?

In de beantwoording d.d. 20 juni jl. stelt het college dat Alkmaar in het verleden verantwoordelijkheid heeft genomen voor asielopvang, dat met het plan rondom de Robonsbosweg uit het coalitieakkoord dat ‘nu’ opnieuw doet en daarmee een ‘helpende hand’ en een ‘effectieve bijdrage’ biedt waar het gaat om het oplossen van de huidige zeer prangende opvangproblematiek.

Vraag 2.
Kan het college nader toelichten op basis van welke argumenten zij tot de conclusie komt dat de voorgenomen reguliere asielopvang van naar verluidt 150 plekken, die overigens ‘nu’ nog zeker niet zijn, in redelijke verhouding staat tot de voortdurende landelijke opdracht, de nogal altijd actuele schrijnende tekorten aan adequate opvang en de algehele verantwoordelijkheid die wij als gemeente van onze omvang hebben?

Vraag 3.
Kan het college voorts nader onderbouwen waarom zij een kwantitatief zo beperkte omvang van asielopvangplekken bestempelen als een effectieve bijdrage, mede in het licht van het totale ontbreken van reguliere asielopvangplekken gedurende de afgelopen jaren, overigens in weerwil van de vragenstellende fracties, en het feit dat de deuren van de Robonsbosweg allang open hadden kunnen zijn?

In de beantwoording van 20 juni jl. geeft het college aan dat indien de voorgenomen spreidingswet aangenomen wordt, het college gaat voldoen aan de wettelijke verplichtingen die voor Alkmaar van toepassing zijn. Dat lijkt de fracties van GroenLinks, PvdA en PvdD niet meer dan een vanzelfsprekendheid. De huidig voorgenomen 150 opvangplekken vormen echter slechts een derde van het aantal dat Alkmaar zou moeten opvangen indien de spreidingswet nu in werking zou zijn.

Vraag 4.
Op welke wijze denkt het college invulling te geven aan dit waarschijnlijke gat van enkele honderden opvangplekken binnen de gestelde korte termijn van drie maanden?

Vraag 5.
In hoeverre is het college bekend met de middellange termijn prognoses t.a.v. asielmigratie naar de EU, en ook Nederland, in het licht van geopolitieke ontwikkelingen om ons continent?
En in hoeverre is het college bekend met de omstandigheid dat asielmigratie slechts zeer beperkt te sturen valt binnen het huidige juridische kader? In dit licht en uitgaande van in ieder geval een constante omvang van asielverzoeken de komende jaren (waarin de parlementaire behandeling van de spreidingswet wel zal plaatsvinden), is het college het met de fracties van GL, PvdA en PvdD eens dat het vanuit zowel financiële kosten-baten afwegingen als humanitair perspectief efficiënter is om bij het inregelen van gemeentelijke asielopvang direct rekening te houden met de op objectieve criteria gestoelde omvang van de Alkmaarse opdracht inzake asielopvang?
Zo nee, wat zijn dan de inhoudelijke argumenten om niet te kiezen voor de meest efficiënte werkwijze?

In de beantwoording van 20 juni jl. stelt het college dat het financiële risico voor de gemeente Alkmaar indien niet binnen drie maanden voldaan kan worden aan de opvangopdracht uit de toekomstige spreidingswet, niet kan worden vastgesteld omdat de parlementaire behandeling en uitvoeringsregeling nog niet is vastgesteld.

Vraag 6.
Wat is het hypothetische financiële risico dat Alkmaar zou lopen bij ongewijzigde vaststelling van het huidige wetsvoorstel, uitgaande van de huidig voorgestelde criteria en actuele asielcijfers?

De gemeente Alkmaar huisvest op dit moment enkele tientallen minderjarige statushouders. Het vorige college heeft hiertoe nog een extra inzet gerealiseerd. Er is echter nog altijd een groot tekort aan niet alleen huisvesting voor amv’s met status, maar ook aan opvang van alleenstaande minderjarigen die nog in de procedure zitten. Uit het coalitieakkoord volgt dat mogelijk in het voorgenomen AZC in de Robonsbosweg ook minderjarige asielzoekers worden opgevangen. Tijdens de beantwoording van de rondvraag van raadslid Garcia geeft de verantwoordelijk wethouder slechts aan dat dit nog altijd het voornemen is.

Vraag 7.
Is het college het met onze fracties eens dat het nog behoorlijke tijd in beslag gaat nemen voordat de deuren aan de Robonsbosweg opengaan voor asielopvang, gezien het feit dat het (nieuwe) bestuurlijk overleg nog moet starten? Hoe ziet het college deze tijdsplanning in relatie tot de absolute urgentie die uit de oproep van COA en Nidos spreekt om voor deze kwetsbare groep op zeer korte termijn opvang te bieden

Vraag 8.
Kan het college daarnaast toelichten waarom zij minderjarige asielzoekers in een regulier asielzoekerscentrum wil gaan opvangen, terwijl door internationale organisaties en kinderrechtdeskundigen wordt aanbevolen om voor minderjarigen aparte opvang te organiseren gezien hun kwetsbaarheid en bijzondere behoeften, iets wat overigens ook overheidsbeleid is?

Vraag 9.
Is het college het met ons eens dat in dit licht en gezien de urgentie niet gewacht hoeft te worden met het organiseren van opvang van minderjarige asielzoekers totdat de Robonsbosweg opengaat? Indien niet, waarom niet?

Vraag 10.
Kan het college inzicht geven in mogelijke andere locaties voor de opvang van minderjarige asielzoekers?

Indiendatum: 7 jul. 2023
Antwoorddatum: 1 aug. 2023

Geachte leden van de raad,

De leden van de raad mevrouw Garcia, namens mevrouw Wijnkoop - de heer Rubio Borrajo en de heer Pinar, hebben ons op 7 juli 2023 de volgende raadsvragen gesteld over asielopvang. In deze brief leest u onze reactie, overeenkomstig art. 42 Reglement van Orde voor vergaderingen van de raad.

Vraag 1.
Is inmiddels bekend wanneer dit overleg plaatsvindt? Zo ja, wanneer? Zo nee kan het college
hier dan haast mee maken, i.a. dit voor het reces nog te plannen gezien de urgentie van het vraagstuk? Kan het college in beide situaties toezeggen de raad daags na het overleg middels een memo geïnformeerd over de uitkomsten ervan?

Antwoord

Het overleg heeft inmiddels op 10 juli j.l. plaatsgevonden. Zoals in de beantwoording d.d. 11 juli van de vragen die uw lid Van Veen op 16 juni j.l. heeft gesteld, hebben wij de vraag u middels een memo te informeren over de uitkomsten positief beantwoord.

Vraag 2.
Kan het college nader toelichten op basis van welke argumenten zij tot de conclusie komt dat
de voorgenomen reguliere asielopvang van naar verluidt 150 plekken, die overigens ‘nu’ nog zeker niet zijn, in redelijke verhouding staat tot de voortdurende landelijke opdracht, de nogal altijd actuele schrijnende tekorten aan adequate opvang en de algehele verantwoordelijkheid die wij als gemeente van onze omvang hebben?

Antwoord

Naast het mogelijk maken van een AZC willen wij een tussenvoorziening voor de tijdelijke huisvesting van statushouders realiseren. Een tussenvoorziening draagt direct bij aan het ontlasten van de asielketen. Op het gebied van huisvesting van statushouders heeft Alkmaar in het verleden meer dan de gestelde taakstelling gerealiseerd. Op het gebied van opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen (AMV) met verblijfsstatus vangt Alkmaar meer op dan de taakstelling verplicht. Wij zijn van mening dat Alkmaar hiermee voldoet aan wat er van haar verwacht mag worden.

Vraag
3.
Kan het college voorts nader onderbouwen waarom zij een kwantitatief zo beperkte omvang van asielopvangplekken bestempelen als een effectieve bijdrage, mede in het licht van het totale ontbreken van reguliere asielopvangplekken gedurende de afgelopen jaren, overigens in weerwil van de vragenstellende fracties, en het feit dat de deuren van de Robonsbosweg allang open hadden kunnen zijn?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 2. Het COA heeft inmiddels ook aangegeven blij te zijn met de huidige plannen voor de Robonsbosweg en deze als effectief en wenselijk te zien.

Vraag 4.

Op welke wijze denkt het college invulling te geven aan dit waarschijnlijke gat van enkele honderden opvangplekken binnen de gestelde korte termijn van drie maanden?

Antwoord

Met de recente val van het kabinet is het niet waarschijnlijk dat de voorgenomen wet in de huidige vorm op korte termijn van kracht wordt, daarmee is er op dit moment nog geen gat. De Tweede Kamer is aan zet. Wij onderhouden contact met het COA en ketenpartners om een soepele uitvoering van de wet te garanderen.

Vraag 5.

In hoeverre is het college bekend met de middellange termijn prognoses t.a.v. asielmigratie naar de EU, en ook Nederland, in het licht van geopolitieke ontwikkelingen om ons continent? En in hoeverre is het college bekend met de omstandigheid dat asielmigratie slechts zeer beperkt te sturen valt binnen het huidige juridische kader? In dit licht en uitgaande van in ieder geval een constante omvang van asielverzoeken de komende jaren (waarin de parlementaire behandeling van de spreidingswet wel zal plaatsvinden), is het college het met de fracties van GL, PvdA en PvdD eens dat het vanuit zowel financiële kosten-baten afwegingen als humanitair perspectief efficiënter is om bij het inregelen van gemeentelijke asielopvang direct rekening te houden met de op objectieve criteria gestoelde omvang van de Alkmaarse opdracht inzake asielopvang? Zo nee, wat zijn dan de inhoudelijke argumenten om niet te kiezen voor de meest efficiënte werkwijze?

Antwoord

Wij zijn bekend met de middellange termijn prognoses ten aanzien van asielmigratie. Wij zijn het met u eens dat asielmigratie beperkt stuurbaar is binnen het huidige juridische kader. Het is echter niet aan de gemeente Alkmaar, noch haar bevoegdheid, om het gebrek van een wettelijk kader op te lossen. De werkwijze die beschreven staat in het coalitieakkoord beschouwen wij als efficiënt.

Vraag 6.

Wat is het hypothetische financiële risico dat Alkmaar zou lopen bij ongewijzigde vaststelling van het huidige wetsvoorstel, uitgaande van de huidig voorgestelde criteria en actuele asielcijfers?

Antwoord

De uitvoeringsregeling van het wetsvoorstel is nog niet vastgesteld. Gezien de val van het kabinet zijn de omstandigheden waarin het wetsvoorstel behandeld zal gaan worden dermate onvoorspelbaar van aard dat een eventueel financieel risico niet te schatten is. In de beantwoording d.d. 20 juni van de vragen die uw leden Kardinaal, Rubio Borrajo en Pinar op 31 mei j.l. hebben gesteld hebben wij deze zelfde vraag beantwoord.

Vraag 7.

Is het college het met onze fracties eens dat het nog behoorlijke tijd in beslag gaat nemen voordat de deuren aan de Robonsbosweg opengaan voor asielopvang, gezien het feit dat het (nieuwe) bestuurlijk overleg nog moet starten? Hoe ziet het college deze tijdsplanning in relatie tot de absolute urgentie die uit de oproep van COA en Nidos spreekt om voor deze kwetsbare groep op zeer korte termijn opvang te bieden?

Antwoord

Nee, de oproep van Nidos is niet om extra plekken te realiseren voor AMV met verblijfsvergunning, maar een oproep aan gemeenten die nu niet voldoen om versneld te gaan voldoen aan de taakstelling voor AMV met verblijfstatus. De opvang van AMV zonder verblijfstatus is een verantwoordelijkheid van het COA.

Vraag 8.

Kan het college daarnaast toelichten waarom zij minderjarige asielzoekers in een regulier asielzoekerscentrum wil gaan opvangen, terwijl door internationale organisaties en kinderrechtdeskundigen wordt aanbevolen om voor minderjarigen aparte opvang te organiseren gezien hun kwetsbaarheid en bijzondere behoeften, iets wat overigens ook overheidsbeleid is?

Antwoord

Voor de opvang van AMV met verblijfsstatus houden wij, ook nu, rekening met het overheidsbeleid en aanbevelingen. Het is uiteindelijk aan Nidos, COA en hun ketenpartners hoe de opvang van AMV zonder verblijfstatus wordt vormgegeven.

Vraag 9.

Is het college het met ons eens dat in dit licht en gezien de urgentie niet gewacht hoeft te worden met het organiseren van opvang van minderjarige asielzoekers totdat de Robonsbosweg opengaat?
Indien niet, waarom niet?

Antwoord

Zie het antwoord op vragen 2, 7 en 8.